Verrassend. Dat is wat de meeste ondernemers vinden van de aanpak van de gemeente Tilburg als het gaat om het ondersteunen en begeleiden van startende en gevestigde ondernemers. ‘Veel ondernemers verwachten een hele ambtelijke benadering van hun problemen. Terwijl wij juist eerst het gesprek aangaan. Dat geeft veel lucht. De Bbz-regeling kan onderdeel van de oplossing zijn, maar dat hoeft niet.’

We spreken op een wat druilerige dinsdag met Coert de Vos en Wim Verheijen, adviseurs van het Ondernemersadvies gemeente Tilburg. Het Ondernemersadvies heeft in 2014 al bijna zevenhonderd ondernemers kunnen helpen. En het einde is nog niet in zicht. ‘Ik denk dat we uiteindelijk op achthonderd klanten uitkomen’, vertelt De Vos. ‘Zowel startende ondernemers als gevestigde bedrijven uit Tilburg en de omliggende gemeenten Baarle-Nassau, Gilze en Rijen, Alphen en Chaam, Goirle, Dongen, Hilvarenbeek en Oisterwijk weten de weg naar ons te vinden. We doen dat vanuit onze wettelijke taak om onze ondernemers, die natuurlijk ook burger zijn, te ondersteunen. Maar we doen het ook vanuit economisch en sociaal oogpunt. Tilburg is van oudsher een industriestad. Tachtig procent van de beroepsbevolking werkt tegenwoordig in het mkb. Veel kleine ondernemingen richten zich in tijden van economische crisis tot de overheid. En wij proberen hen zo goed mogelijk te helpen.’

Wat verwachten ondernemers van jullie?

Verheijen: ‘Veel ondernemers komen hier op ­ad­vies van een collega-ondernemer, maar verwachten toch min of meer een ambtelijke benadering. Ze zijn verrast dat wij echt geïnteresseerd zijn in hun verhaal. Begeleiding en advies variëren van het delen van kennis en kunde, zoeken van financiële mogelijkheden tot en met het coachen bij het nemen van beslissingen. De laatste vijf jaar zien we vooral de gevolgen van de economische crisis en krijgen we hier veel ondernemers met financiële problemen. Eén van de manieren om de onder­nemer dan te helpen kan de Bbz-regeling zijn, maar dat hoeft niet. Soms is er bijvoorbeeld meer behoefte aan coaching of schuldhulpverlening.’

Coert de Vos (rechts) en Wim Verheijen van het Ondernemersadvies, gemeente Tilburg
De Vos vult aan: ‘Ruim zestig procent van de aanmeldingen bestaat uit gevestigde ondernemers (0-25 fte). Daartussen bevinden zich ondernemers die mensen moeten laten gaan omdat het financieel tegenzit. Of bedrijven die in de problemen ­komen en bij banken geen lening kunnen krijgen. Bij het zoeken naar een oplossing werken wij vaak samen met allerlei partijen, zoals adviseurs of accountants. Het uiteindelijke doel is zelfredzaamheid. Dat we iemand weer in staat stellen te kunnen ondernemen en op eigen kracht te ­kunnen doorgaan. De meeste bezoekers zijn tevreden met het ondernemersadvies, zo blijkt uit een recent gehouden enquête. Zelfs als dat advies negatief uitpakte.’

Kunnen jullie ondernemers altijd helpen?

‘Niet altijd’, zegt Verheijen eerlijk. ‘We zijn ook geen bedrijvendokters, maar bieden ondernemers hulp via een tijdelijke inkomensondersteuning in combinatie met andere zaken die wij voor hen kunnen doen. Soms kan dat niet en dan is het einde verhaal. In dat geval proberen we de ondernemer daarop zo goed mogelijk voor te bereiden.’
De Vos: ‘Soms kunnen we niet helpen, omdat de instrumenten die we ter beschikking hadden er niet meer zijn en de financiering daarvoor is gestopt. Dat is jammer, want het gaat hier vaak om een fractie van de kosten die je kwijt bent als een bedrijf failliet gaat. Denk aan werkloosheid van personeel, schulden, leegstand van gebouwen, de teloorgang van een winkelcentrum en aanpalende sociale problemen.’

Kunnen jullie goed werken met de huidige Bbz-regeling?

Verheijen: ‘Het mkb is de motor van de economie. Al zijn er mogelijkheden genoeg om door te werken, vaak krijgen mkb’ers de voorfinanciering niet rond omdat banken veel minder risico willen of kunnen lopen. Heel veel van deze bedrijven komen niet in aanmerking voor het Bbz, bijvoorbeeld omdat ze niet tot de doelgroep behoren of omdat de partner van de mkb’er te veel verdient. Dat is jammer. Zeker als je bedenkt dat elk bedrijf dat failliet gaat, de gemeenschap veel meer geld kost dan het Bbz. Geld in de zin van het verlies aan banen, expertise, kennis en leegstand van gebouwen. Het Bbz is echter een vangnetregeling, gekoppeld aan de bijstand waarbij dit niet past. Een soortgelijke regeling op een andere ­basis zou een prachtige oplossing zijn om de mkb-motor in tijden van economische recessie draaiende te houden. Zeker in deze tijd.’

Rijksoverheid Magazines