Gedegen onderzoek, persoonlijk contact en maatwerk.
Maar ook ‘nee’ durven te verkopen.
Dat kenmerkt de werkwijze van het Zelfstandigenloket Alkmaar.
De uitkomst van die discussie was vruchtbaar. Het werd geen kinderdagverblijf, maar gastouderschap in eigen huis. Dat was wel levensvatbaar, schatte Groothuizen in, ondanks de negatieve marktomstandigheden. Met een investering in achterstallig onderhoud aan de woning kon het bedrijf starten. Het Zelfstandigenloket zorgde voor een krediet en inkomensondersteuning.
Feenstra (in haar element): ‘Na een halfjaar belde de onderneemster op dat ze de financiële ondersteuning niet meer nodig had, omdat alles zo goed liep. Het krediet wordt keurig afgelost binnen 2,5 jaar. Dat maakt dit werk mooi.’
Weten ondernemers de weg naar het loket goed te vinden?
Feenstra: ‘Ja, we hebben het erg druk. Meer dan de helft van de mensen die zich melden, komen in aanmerking voor Bbz-ondersteuning. Mijn collega’s van Werk en Welzijn maken mensen die in de bijstand zitten attent op het Zelfstandigenloket. Ze weten hoe we werken en wat we te bieden hebben en kunnen hun klanten dus goed hierover adviseren. Dat merken we aan de aanmeldingen.’ Groothuizen: ‘We zien nu ook meer gevestigde ondernemers. Hun reserves raken op. Vaak proberen ze eerst de problemen zelf op te lossen met eigen of geleend geld. Dat zit in hun aard. Maar als dat geld op is, hebben ze een acuut probleem. Velen kloppen dan pas aan. En dat is jammer, want je wil deze ondernemers liever eerder helpen.’Feenstra: ‘Volgend jaar ga ik langs bij alle accountants- en administratiekantoren om medewerkers te vertellen over onze Bbz-ondersteuning. Boekhouders zien problemen als eerste aankomen. Het zou mooi zijn als ze hun klanten naar ons doorverwijzen.’
Is het Bbz een goed instrument om te voorkomen dat
ondernemers in de bijstand blijven of erin komen?
Groothuizen: ‘Het Bbz biedt veel mogelijkheden om ondernemers te helpen een eigen bedrijf te starten of ervoor te zorgen dat ze door kunnen gaan met hun bedrijf. Naast inkomensondersteuning en krediet, zijn er ook minder bekende vormen van hulp zoals de “om niet”-regeling.’ Feenstra vult aan: ‘Als een ondernemer geld tekort komt om een jaar te overbruggen, met zicht op betere tijden maar met een aantoonbaar inkomenstekort uit een vorig jaar, kunnen wij in sommige gevallen en onder strikte voorwaarden dit bedrag schenken. Dat kan net voldoende zijn om door te gaan. Als je hiervoor als gemeente oog hebt, kun je nog meer maatwerk bieden en dat is belangrijk, want elke situatie is anders.’
Jullie schatten dat ongeveer 60 procent van de doelgroep succesvol kan blijven ondernemen na jullie hulp. Wat zijn de ingrediënten van dit goede resultaat?
Feenstra: ‘Naast bekendheid met de regeling, moet je de drempel om bij ons te komen zo laag mogelijk maken. Ondernemers kunnen zich bijvoorbeeld makkelijk aanmelden via onze website. Daar vinden ze ook de documenten die ze nodig hebben. Na een dag bel ik op. Voor de afspraak bereid ik me goed voor. Ik lees alle stukken, zodat ik een goed beeld krijg of de ondernemer in aanmerking komt voor het Bbz. Een grondige voorbereiding is dus ook belangrijk.’Groothuizen: ‘En duidelijk zijn. Ondernemers zijn enthousiaste mensen. Ze hebben mooie verhalen, maar zijn ze ook realistisch? Soms moet ik slecht nieuws brengen. Maar dan zijn er ook andere oplossingen denkbaar, zoals een saneringskrediet. Dan ruim je veel financiële ballast op en kun je ook door met je bedrijf.’
Feenstra: ‘Persoonlijk contact vind ik ook belangrijk. We zijn allemaal mobiel bereikbaar, dus onze klanten kunnen altijd inspreken. Zelf houd ik ook de vinger aan de pols. Als ik bijvoorbeeld zie dat kredieten moeizaam worden afgelost, bel ik een klant wel eens op om te vragen hoe het gaat.’
Welke vormen van ondersteuning bieden jullie het meest?
Feenstra: ‘Inkomensondersteuning en managementadvies voor startende ondernemers. Via managementbegeleiding kunnen verschillende workshops worden gegeven. De combinatie van informatie en onderlinge feedback werkt goed. Kredieten verstrekken we minder en grote leningen maar heel weinig.’Groothuizen: ‘Het beeld dat ondernemers altijd veel geld nodig hebben om een bedrijf te starten of te continueren is niet correct. Om online diensten aan te bieden, hoef je niet veel te investeren.’